11 december 1944
Op 11 december 1944 plegen twaalf leden van de Knokploeg Noord-Drenthe een spectaculaire overval op het Huis van Bewaring in Assen en bevrijden 31 verzetsstrijders die door de Duitsers gevangen genomen zijn en dreigen te worden geëxecuteerd.
Vanaf 3 september 1944 is Prins Bernhard opperbevelhebber van het georganiseerd verzet: de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten (NBS). Die organisatie is bedoeld om de verschillende organisaties te bundelen onder één gezag, dit in het belang van de hele natie. En dus krijgt ook de knokploeg Noord-Drenthe voortaan opdrachten uit Londen.
In de nazomer en herfst van 1944 houdt de KP zich vooral bezig met de opvang en distributie van per vliegtuig gedropte wapens. Soms komen ook geheim agenten naar beneden, zoals in de nacht van 8 op 9 oktober 1944 bij Veenhuizen Niek J. de Koning, Willem van der Veer en Robert ‘Bob’ Michels, samen met 20 containers met wapens. De Koning wordt instructeur van de BS in Friesland. Michels vocht bij het Franse Vreemdelingenlegioen. Bij Borger komt een zending wapens samen met zes parachutisten neer. Dat zijn vijf Belgische SAS-commando’s en de Duitse Jood Rudi Albert Blatt, die voorbereidingen treffen voor de Slag bij Arnhem. De commandant, een majoor, meldt heel optimistisch dat Drenthe binnen veertien dagen bevrijd zou zijn.
De mannen worden deels ondergebracht bij opperwachtmeester Duyster van de gestichtswacht in Veenhuizen. Duitsers zijn er niet in dat dorp. Het verzet kan zich op deze wijze goed ontwikkelen. Een groot aantal bewaarders – niet allemaal – is betrokken bij wapensmokkel, pilotenhulp en hulp aan onderduikers. Het centrum van dat verzet is de marechausseekazerne aan de Hospitaallaan en de boerderijen van Koop Woering en de familie Assies. Duyster is commandant van de O.D. Veenhuizen, een organisatie met veelal mensen uit het Nederlandse leger. Duyster maakt heel ontspannen een foto van dochtertje Hillie Duyster en echtgenote Trijntje in het gezelschap van de gedropte Belg kapitein Jacobus Groenwoud die op 17 september bij Arnhem landt. Maar de rust wordt snel verstoord.
De Belgische parachutisten worden opgejaagd door de Duitsers en het verzet brengt ze daarom naar bevrijd gebied. In oktober en november worden diverse verzetsmensen betrapt bij het vervoeren en verbergen van de wapens. De Duitsers verscherpen hun patrouilles daardoor nog meer. Het aantal arrestanten in het Huis van Bewaring in Assen groeit. Ze worden daar gemarteld en in elkaar geslagen en geven namen prijs. De Knokploeg Noord-Drenthe wordt zwaar getroffen.
De overgebleven mannen vragen zich af wat ze voor hun kameraden kunnen doen. Begin december 1944 meldt hulpbewaker Henk Geerts dat er een lek zou zitten in de beveiliging. De Duitse S.D.-bewaking vertrekt om zeven uur ’s morgens, de volgende Duitse bewakers nemen het pas rond 7.50 over. (Kees Veldman probeert nog steun te krijgen van de directeur van de gevangenis, maar die wil niet meewerken.) Er wordt besloten dat op het moment dat er alleen Nederlandse bewakers zijn, de gevangenis te overvallen vanuit de ouderlijke woning van verzetsman Jan Bulthuis op 150 meter afstand aan de Kloosterstraat.
Zes jongens tussen 20 en 24 jaar voeren de overval uit: Johannes Cornelisse Bastiaanse (Freek), Jan Bulthuis (Henk), Freerk Datema (Leo), Jan Nijmeijer (Jo), Rintze Vos (Jelle) en Hendrik Woering (Bill). Verder was er een transportploeg bestaande uit Kees Veldman, Geert Griek Veldman (Piet), Ype Mulder (Frans), Jacobus Wilhelmus Zomer (Zwarte Jan) en Luitzen van der Wal (Mieke).
Jan Bulthuis
Jan Bulthuis is het meest ervaren met wapens. Hij vocht als 18-jarige marinier in 1940 bij Rotterdam. Hij krijgt als taak om buiten eventuele Duitse bewakers onschadelijk te maken met zijn twee handgranaten en twee pistolen. De eerder genoemde geheim agent Bob Michels probeert de manen op 7 december nog op andere gedachten te brengen. Londen is tegen, de kans op represailles in Assen is te groot. Ze krijgen van Bob de opdracht ‘op te donderen’. Dat maakt maar tijdelijk indruk. ‘Het zijn onze jongens we halen ze eruit.’ Een dag later wordt eerst het Huis van Bewaking in Leeuwarden overvallen en worden daar 51 gevangenen bevrijd (in 1962 is daarover een speelfilm gemaakt die de sfeer van zo’n overval goed weergeeft).
Op 10 december wordt voor het laatst in de Kloosterstraat het plan doorgenomen. Vader Bulthuis leest daar het verhaal voor over Gideon in de Bijbel. Het is een moment voor bidden en het schrijven van afscheidsbrieven. Moeder Bulthuis wekt iedereen de volgende ochtend om half zes voor het ontbijt. Ze zien de Duitsers vertrekken. Om 7.25 klopt een Nederlandse bewaker op de deur van de gevangenis. Op het moment dat de deur open gaat dringen de overvallers naar binnen. De portier krijgt een mep en opent onder druk een tweede deur.
De volgende bewakers worden door Jelle Vos opgevangen met de tekst ‘handen omhoog’. Zes worden opgesloten. De overvallers rekenen op veel blijde gezichten, maar zien vooral hele bange mensen, angst voor nieuwe verhoren en de dood. Mensen worden soms in hun onderbroek naar de gang gestuurd. Sommigen zijn zo geslagen dat ze amper kunnen lopen. Zo moet gevangene Mans Vos na de oorlog beide benen alsnog missen. Een aantal mannen, o.a. dominee Marten Geertsma uit Dwingeloo, blijft in de cel omdat ze dat veiliger vinden, of mogelijk omdat hun celdeur vergeten is te openen.
De twee vrachtauto’s met verzetsmensen in Duitse uniformen rijden al snel voor. Wel moet een vrachtwagen opnieuw door chauffeur Luitzen van der Wal worden aan geslingerd. Hij verliest daarbij een pistool. Om 7.45 rijden de vrachtwagens weg, de ene richting Beilen en Westerbork, de andere via Veenhuizen naar Friesland. De hele operatie duurt amper 14 minuten, drie minuten later staan de Duitsers al weer voor de deur. Alle bevrijdde gevangenen overleven de oorlog. Van de overvallers sneuvelen: ‘Leo’ Datema op 30 december in een gevecht met een Duitse patrouille en chauffeur ‘Zwarte Jan’ Zomer in april 1945. Duitse represailles zijn er niet in Assen. De overval op de gevangenis is een enorm succes, maar een paar weken later zitten de cellen in Assen alweer vol.
De verzetsgroep trekt zich terug in een hol in het Drents Friese Woud bij Appelscha, dat de naam ‘Prins Berhardkazerne’ krijgt. Daar worden ze getraind door sergeant Willem van der Veer ter voorbereiding op de naderende bevrijding. De mannen van Kees Veldman zijn in april 1945 samen met Franse para’s betrokken bij het veroveren van bruggen.
De ‘Gideonsbende’ krijgt na de oorlog tal van onderscheidingen. De geboren Rotterdammer Johannes Cornelis Bastiaanse krijgt zelfs de bronzen leeuw. Bastiaanse leidt de overval op het Huis van Bewaring en dringt als eerste naar binnen. Opa Freek overlijdt in 2009 in Groningen. Hij was een voorbeeld voor allen in zijn verzetsgroep, waarvan de 89-jarige Jan Bulthuis de laatste is die in 2012 in Edam sterft. Jan Bulthuis trouwt met Aaltje Felzel, zijn bruid is gehuld in een trouwjurk die gemaakt is van de stof van de opgegraven parachute van een geheim agent. Jan Bulthuis is voor zijn bijzondere moedige en beleidvolle daden, door Hare Majesteit Koningin Juliana bij Koninklijk Besluit van 26 mei 1952 No. 15 onderscheiden met het Bronzen Kruis wegens:
‘Het zich door moedig optreden tegenover de vijand onderscheiden als lid ener K.P. (Knokploeg) – groep in Noord-Drenthe, die zich verdienstelijk maakte met het verzorgen van zogenaamde droppings van wapenen, die bij de bevrijding in april 1945 daadwerkelijk zijn gebruikt onder anderen bij de gevechten nabij Smilde en Appelscha. Hij nam persoonlijk deel aan de gevechten in de omgeving van Appelscha, waarbij de K.P. (Knokploeg) – groep samenwerkte met Franse paratroepen en hij voor de commandant dezer afdeling een belangrijk bericht overbracht aan de Canadese eenheden in Friesland’.
bron : www.drentheindeoorlog.nl