
Huize Overcingel

Historie
Johannes van Lier, ontvanger-generaal van Drenthe, liet in 1777 een nieuw onderkomen bouwen. Aangezien er binnen de stadssingels weinig geschikte bouwmogelijkheden waren, werd dit huis er buiten gebouwd. Van Lier bezat in dit gebied diverse landerijen. Huis Overcingel kan dan ook getypeerd worden als een landgoed, met een aanzienlijke veestapel, weidegronden en bos- en hakhoutpercelen.
Na de bouw van het landgoed werd een park aangelegd, in de toen al tamelijk ouderwetse formele vormentaal. De belangrijkste structuurvormende elementen uit deze periode vormen het lanenstelsel en het Grand Canal.
Huis Overcingel kwam in 1787 in handen van J.H.P. van Lier – zoon van Johannes van Lier. Waarschijnlijk liet hij in de periode tussen 1809 en 1823 het eerste deel van de tuin, direct achter het huis, door Roodbaard in landschappelijke stijl veranderen. Wat Roodbaards werkzaamheden exact zijn geweest, blijft mede door het ontbreken van ontwerptekeningen onduidelijk. Wel kunnen we concluderen dat hij slechts een deel van het park in de Engelse landschapsstijl heeft heringericht. Het Grand Canal en het lanenpatroon zijn namelijk nog aanwezig. Deze elementen geven gezamenlijk een beeld van de verschillende fasen van Huis Overcingel weer.
Interpretatie ontwerp
Er bestaat geen tekening van de aanleg van het park bij Huis Overcingel. Aan de hand van kaart- en beeldmateriaal kan wel een interpatie van de aanleg worden gemaakt. De aanleg van Roodbaard bevindt zich direct achter het huis. Dit deel van het terrein wordt begegrensd door bomenrijen. Achter deze bomenrijen ligt het Grand Canal. De aanleg is door deze begrenzing een rechthoekig vlak geworden, waarbinnen we diverse perken kunnen onderscheiden. De perken zijn allemaal verschillend vormgegeven. Om de perken heen slingert het padenstelsel. Het is duidelijk dat binnen deze aanleg de perken structuurbepalend zijn, en dat de paden zich hebben aangepast. In de aanleg is ook gebruik gemaakt van hoogteverschillen als ontwerpmiddel. Hoewel het reliëf bescheiden is, vormt het wel een intergraal onderdeel van het ontwerp.
In het tuindeel waar het grand canal ligt, is er duidelijk sprake van een middenas. Op de kaart uit 1825 lijkt het alsof deze as geen rol speelt in de landschappelijke aanleg van Roodbaard. De kaart van 1890 toont een nuanceverschil. Hier lijkt het alsof de as als ontwerpmiddel ook een rol speelt in de landschappelijke aanleg, waardoor bovendien de twee delen van het park tot elkaar in verbinding staan. Het is moeilijk hier uitsluitsel over te geven, aangezien we de tekening van Roodbaard niet kennen. Tussen de kaartbeelden zit 65 jaar verschil. Dit kan een verklaring bieden. Ook de mate van nauwkeurigheid kan hier een rol in hebben.
Beplanting
De aanleg staat ook nu nog bekend om zijn bijzondere collectie stinzenplanten. Al van oudsher zijn de tuinen zeer rijk aan verschillende soorten. Aangezien er in de laatste 50 jaar echter veel nieuwe soorten zijn geïntroduceerd, is het moeilijk vast te stellen welke soorten ook al in de eerste helft van de negentiende eeuw voorkwamen.
Behalve deze bijzondere collectie stinzenplanten, vinden we in de tuinen van de Overcingel ook een zeer waardevol bomenbestand. We kunnen onder meer kastanjes, zomereiken, en rode beuken onderscheiden.
Bouwwerken
In de tuin van de Overcingel staan nog diverse bouwwerken, waaronder een Chinese koepel, een zonnewijzer, een kettingbrug en een heksenbol.
Huidige situatie
Huis Overcingel ligt tegenwoordig in de stedelijke omgeving van Assen. Bij de aanleg in de achttiende eeuw behoorde dit gebied echter nog buiten de stad. De tuin straalt echter nog altijd een oorspronkelijk karakter uit.
Bron tekst : www.noordpeil.nl