
Wachtpost Assen

Wachtposten
Een wachtpost was een huisje waarin de baanwachter woonde. Hij of zij opende en sloot de overwegbomen wanneer er een trein passeerde. Alle huisjes werden rond 1870 naar een standaardontwerp door de Staatsspoorwegen gebouwd. Rond 1950 werden veel huisjes gesloopt omdat ze hun oude functie verloren.
Nummering van spoorwoningen
De nummering van de woningen is meestal volgens de kilometrering van de lijnen. Wat betreft het gerelateerd zijn aan de kilometerligging is het zo dat wachtershuisjes en woningen geplaatst werden op onderlinge afstanden van 1 á 2 km. Het is niet zo – in tegenstelling tot bijvoorbeeld bovenleidingportalen – dat een woning het kilometercijfer draagt van de plaats waar de woning staat.
Wachterswoningen en wachthuisjes waren met name ook bedoeld voor de baanwachters die regelmatig de baan moesten schouwen. De vereiste wegwachterswoningen en –huisjes, zo zegt hoofdstuk VI van Instructie 5 betreffende de Staatsspoorwegen d.d. 26-9-1860, werden bij voorkeur geplaatst bij overwegen, bruggen en wissels. Woningen werden opgericht op de punten die meer dan 2000 m. van bewoonde plaatsen verwijderd zijn. Anders kan worden volstaan met een wachthuisje. Het ARD van 1875 schrijft nog voor dat de baan minstens drie keer per dag geschouwd moet worden.
We denken nog wel eens dat woningen altijd bij overwegen staan, maar zoals bijvoorbeeld langs Nijmegen – Cuijk zijn en waren er diverse woningen waar geen overweg in de buurt te bekennen was. Als er veel bruggen en/of overwegen waren kwamen er meer woningen.
De nummers van de woningen lopen vaak wat achter bij de kilometrering van de lijnen. Zo ligt, om wat voorbeelden te noemen, bij SS-aanleg Ah-Lw woning 7 bij km 13,0, woning 44 bij km 55,5, woning 131 bij km 133,8. Op Ah-Vl woning 5 bij km 7,1, woning 30 bij km 37,3, woning 61 bij km 69,3. NCS: op Ut- Kpn woning 26 bij km 26,7, woning 74 bij km. 97,2. HSM: Asd-Rtp woning 2 bij km 1,4, woning 44 bij km 38,8, woning 101 bij km 83,1. Asd-Zp woning 4 bij km 6,2, woning 97 bij km. 98,5. Vanaf Hilversum telden de woningnummers, met een “A” als toevoeging, door richting Lunetten: woning 33A bij km 1,2, woning 52A bij km 17,7. Ook bij de NRS waren de woningen per lijn genummerd.
Als er alsnog bij een wachthuisje een woning werd gebouwd kreeg die woning in het algemeen het nummer van het wachthuisje. Nieuwe woningen kregen vaak het nummer van een nabijgelegen bestaande woning met een letter als toevoeging.
Langs lokaalspoorwegen stonden veel minder woningen dan langs hoofdspoorwegen. Langs de GOLS waren de woningen doorgenummerd: Wwg-Zvg woning 1-7, Dtc-Rl woning 8 en 9, Wwg-Nd woning 10 en 11, Rl-Hl woning 12-17, Bko-Eg: woning 19 en 20. Ook op de HESM waren de woningen doorgenummerd, zie de – niet geheel complete – tekening in OdR 1974-7 blz. 144.
Bron: Kees van de Meene en Wikipedia